Eerste vakjaar

In het eerste vakjaar wordt een breed en uitgebreid programma aangeboden waarin zoveel mogelijk aspecten van het vakgebied aan de orde komen. Je werkt aan de hand van projectopdrachten. Deze gaan over de breedte van het vakgebied van meubelontwerp tot projecten in de publieke ruimte en architectuurtheorie- en geschiedenis. Bij de opgaven staat het ontwikkelen van het ruimtelijk inzicht, het beeldend vermogen en het conceptueel denken centraal. Een goede technische basis wordt gelegd door aandacht te geven aan de schetsen, technisch tekenen 2D/3D, bouwkundige aspecten, materialen, details en constructies.

 

Tweede vakjaar

In het tweede vakjaar werk je meer zelfstandig aan de hand van opdrachten. Bij de opdrachten ligt sterk de nadruk op het ontwikkelen van een eigen visie en het stimuleren van een onafhankelijke en kritische houding ten opzichte van het vakgebied. Er ontstaat steeds meer de gelegenheid tijdens de studie eigen accenten te leggen binnen het vakgebied en eigen voorkeuren uit te spreken. Er is aandacht voor reflectie op de theorie van het vakgebied en door middel van een drie maanden durende stage kom je in aanraking met de beroepspraktijk.

Derde vakjaar

Na de voltooiing van een stage in het tweede vakjaar wordt de studie afgerond met een zelfgeformuleerde opgave die de student verbeeld in de vorm van twee ruimtelijke uitingen en een schrijfopdracht (thesis). Het werk wordt tijdens de eindexamenexpositie in aan publiek getoond.