In het Basisjaar word je ingedeeld in een groep met een vast team van docenten. Een van deze docenten is je mentor, die overziet je algehele ontwikkeling gedurende het jaar. Het wekelijkse programma van het Basisjaar bestaat uit vijf lessen van een halve of een hele dag. Dit kernprogramma wordt aangevuld met lezingen, bezoek aan culturele instellingen en projecten. Incidenteel ruilen we het reguliere (en groepsgebonden) programma in voor collectieve activiteiten en projecten. De benadering van de vakken van het kernprogramma (tekenen & schilderen, sculptuur, gemengde media, ontwerpen en kunsttheorie) is open.
De vakken zijn ruime kaders die door iedere vakdocent in wisselwerking met de groep net anders ingevuld worden. Een kenmerk van alle lessen is ‘leren door te doen’. Daarnaast is er ruimte voor reflectie, gezamenlijk en individueel, en meer specifiek tijdens de les gemengde media. Deze les duurt een hele dag en wordt gegeven door je mentor.
In het Basisjaar werk je aan de hand van opdrachten. Deze opdrachten zijn bedoeld om je een aanknopingspunt te bieden en je te stimuleren je talenten zo geconcentreerd en gericht mogelijk in te zetten.
Propedeuse en erna
Tweemaal per jaar worden de studieresultaten getoetst aan de hand van een presentatie die je met het gemaakte werk samenstelt. Voor het theoretische gedeelte van de studie schrijf je een essay. Aan het eind van het Basisjaar bekijk je samen met je docenten of er een voldoende basis is gelegd om de studie te kunnen vervolgen. Soms wordt geadviseerd om de propedeuse opnieuw te doorlopen. Soms wordt het bindende studieadvies gegeven om de studie te beëindigen. Een enkele keer zal je worden aangespoord om naar een andere academie te gaan waar andere accenten worden gelegd.
Om een gefundeerde keuze voor een afstudeerrichting te kunnen maken, maak je gedurende het jaar kennis met alle afdelingen en werkplaatsen.