Maria Nolla Mateos bij haar werk op de Gerrit Rietveld Academie Foto Barbara Strating

‘Ik doe graag recht aan het eigen zijn van de dingen’
Gesprek met kunstenaar Maria Nolla Mateos

Het werk van Maria Nolla Mateos is niet zonder meer te plaatsen in de traditie van schilderkunst, sculpturen of installaties. Haar afstudeerwerk heeft elke dag een andere vorm, het materiaal ontwikkelt met de elementen van de dag mee. Vanwege haar gedurfde en poëtische verkenning van het leven van planten, mineralen en dingen, is ze genomineerd voor de Gerrit Rietveld Academie Awards.

Door Barbara Strating

In de hoek staat een zak met daarin een in elkaar gedoken mens. Een lijk? Op de vensterbank een plas ingedroogd bloed, aan de randen nog vochtig. Het lijkt een crime scene, maar dat is de eindexamenpresentatie van Maria Nolla Mateos allerminst. Hier wordt niet de dood verbeeld, maar het leven van het materiaal zelf gevierd.

Ik ontmoet Maria Nolla Mateos (Sp, 1995) tijdens de eindexamenpresentatie van de Rietveld academie. Ze is één van de drie finalisten voor de academieprijs beeldende kunsten. Ik spreek haar in de installatie waarmee ze genomineerd is.

‘Mijn werk bestaat uit objecten die ik op straat vind en dan inpak. Voor dit werk specifiek zijn dat drie matrassen die ik op straat in Amsterdam vond. Ik heb ze ingewikkeld in doeken en daarna op de bodem van het kanaal naast de Rietveld academie laten zakken. Bij het installeren van mijn werk voor deze eindexamenshow heb ik twee van de matrassen uit het waren gevist en in de ruimte geplaatst. De derde ligt nog in het water. Ze waren nog nat, dus inmiddels zijn ze op aan het drogen, maar ook aan het schimmelen.’ 

Om de ingebakerde matrassen heen zijn de sporen te zien die het rivierwater heeft achtergelaten op de vloer. Bij binnenkomen doet de ruimte viezig aan. Mateos’ installatie bestaat behalve de twee grote objecten ook uit rivierdrek die tegen de ruiten is gesmeerd.

‘De modder die je op de ruiten ziet, heb ik uit een kanaal in het zuiden van het land gehaald. Ze heeft de juiste hoeveelheid klei, waardoor de textuur op een goede manier mat is. Ik heb de ramen ingesmeerd omdat de Rietveld academie in zo’n typisch modernistisch gebouw is gehuisvest, met veel strakke lijnen en veel glas. De ruimte waarin ik mijn werk presenteer is een glazen kubus in een groter lokaal. Alles is daardoor zichtbaar. Ik speel met het verbergen en tonen van mijn werk.’

Hetzelfde spel speelt Mateos met de matras in de ruimte. Opgebonden lijkt het een lijk, maar is het dat wel? Verdeeld over de ruimte liggen peulen die lijken op die van de Robinia. Maar dat zijn ze niet, de objecten zijn van was. Langzaamaan ontvouwt zich een spel van verwachting en waarneming. Op de vensterbank vormt zich ondertussen een plas die eerst dus leek op bloed, maar smeltende was blijkt.

‘De schimmel, de modder die in het opdrogen ook weer van de ruiten druipt, de was die stolt en weer smelt, ze zijn onderdeel van het proces. De wassen objecten zijn gegoten in een mal die ik heb gemaakt van een rottende wortel uit mijn atelier. Elke vorm is hetzelfde, maar toch anders. Onder invloed van de elementen veranderen ze van vorm en kleur, van consistentie.’

Mateos’ werk is niet zonder meer te plaatsen in de traditie van schilderkunst, sculpturen of installaties. Haar afstudeerwerk heeft elke dag een andere vorm, het materiaal ontwikkelt met de elementen van de dag mee. De was op de vensterbank smolt spontaan, omdat de zon erop scheen. Deze transformatie maakt onderdeel uit van haar manier van werken. Het kunstwerk is een proces, de objecten spelen daarin hun eigen rol.

‘Ik wil niet beweren dat ik gebruik maak van objecten, van dingen. Ik wil graag recht doen aan hun eigen zíjn, aan de agency van de materialen zelf. Het is alsof het werk ontstaat omdat je voor de materialen zorgt. Daarom wikkel ik de matrassen in. Vervolgens volgen ze hun eigen proces in het water, tijdens het drogen, het schimmelen.’ 

Het proces van de materialen gaat ver. In de ruimte ligt ook een deken van schapenwol, die door Mateos is ingesmeerd met zeepvet. De twee materialen reageren op elkaar, waardoor de deken elke dag een andere kleur heeft. Een deel van de werken is zelfs niet meer waar te nemen. Mateos heeft ook geëxperimenteerd met parfum. In een blad ligt een restant van een olie op basis van salie, anijs en mirre. De geur is inmiddels vervlogen, alleen bezoekers van de eerste dag van de open studio’s hebben haar waar kunnen nemen. 

‘Mijn onderzoek is ingebed in het gedachtengoed van Jane Bennett. Ik geloof echt dat objecten een lichaam hebben dat op elkaar en op ons als mensen reageert. Bennett beschrijft een ‘object oriented ontology’. Objecten zijn in staat ons aan te trekken op een manier die eerder emotioneel dan rationeel is. Daarom vind ik ook dat je mijn werk moet kunnen aanraken, moet kunnen ruiken. Waarneming is gebaseerd op affect en emoties, het gaat om de sensatie die een object op kan roepen.’

De presentatie doet sterk denken aan het werk van Berlinde de Bruyckere of Joseph Beuys. Toch is die verwantschap volgens Mateos alleen maar oppervlakkig. 

‘Als Beuys een vos vangt in het bos en hem in een galerie presenteert, maakt hij gebruik van de vos. Het dier is een ding voor hem. Ik werk anders. Ik gebruik de materialen niet. Ik breng ze wel naar mijn atelier of presentatieruimte, maar het is mijn doel om de materialen zichzelf te laten zijn. Te laten smelten als de omstandigheden daartoe aanleiding geven. Het gaat me daarbij om het proces. Het proces wordt hier gekaderd in een tijdsduur van twee weken opbouw en vijf dagen presenteren. Een eindresultaat is er eigenlijk niet. Elke dag zie je een andere staat en vorm van het werk.’ 

In de kunst praten we over kunstwerken die eeuwigheidswaarde hebben. Een schilderij aankopen is een investering voor de toekomst en musea besteden veel tijd en geld aan conservatie en restauratie. Dat proces wordt door Mateos radicaal doorbroken. Er is wel een fysiek object, maar dat is er slechts kortstondig. Het bestaat bij de gratie van het moment en is altijd in verandering. Toch voel je je emotioneel verbonden met Mateos’ objecten. 

‘Ik ontleen veel aan Jane Bennett, vooral aan haar theorie over de relatie tussen hoarders en hun verzamelingen. Als buitenstaanders benaderen we deze mensen vaak als geestesziek, we moeten ze fixen, leren opruimen, aan een baan helpen. Wat ik juist zo inspirerend vind is dat er mensen zijn die zich omringen met en ingraven in objecten. Zij hebben een relatie met objecten, die niet rationeel is maar daarom niet minder zinvol. Sommige mensen zijn bang voor de leegte.’

De titel van Mateos’ eindexameninstallatie is Some people are afraid of the void.

‘Er zit een zekere woede in mijn werk. Ik schrik niet terug van gekte, van de donkere kanten van het bestaan. Mijn werk heeft geen betekenis in zichzelf, dat schrikt mensen af. Ik maak dingen schoon en dan weer vies, bedek ze, onthul ze. Die manier van werken en waarnemen kan je uitputten. Ik ben geïnspireerd door middeleeuwse, vrouwelijke mystici, die niet of nauwelijks toegang hadden tot kennis, en reflectie en extase haalden uit hun eigen lichaam. Ook op die manier ontwikkel je een vorm van empathie. Ik werk op basis van een empathy for every body. Niet alleen mensen, maar ook dieren, planten, mineralen.’ 

Aanraken mag: een deken van schapenwol is ingesmeerd met zeepvet. Onderdeel van Maria Nolla Mateos’ installatie Some people are afraid of the void Foto Barbara Strating